Actualiteit
11 aug 2021

Minister Somers wil kantoorruimte vervangen door woonruimte en groen

Ook na de coronacrisis zullen we niet met z’n allen volledig terugkeren naar kantoor. Deeltijds telewerk zal bij velen het nieuwe normaal worden. Het vergroot onvermijdelijk het overschot aan kantoorgebouwen, en dan vooral in onze centrumsteden. “Inwoners uit alle centrumsteden werden tijdens de lockdown geconfronteerd met een tekort aan buitenruimte en groen. Tegelijk braken de huur- en woningprijzen alle records. Met een flexibel vergunningenbeleid kunnen lokale besturen het overschot aan kantoorgebouwen zien als een opportuniteit om die grootstedelijke uitdagingen aan te pakken”, klinkt het bij minister Somers.

Corona liet ons noodgedwongen kennismaken met thuiswerk. Maar liefst 34% van de stedelingen werkte in 2020 minstens twee dagen per week van thuis uit. De meerderheid van de werknemers en werkgevers heeft deze manier van werken wel kunnen bekoren. Logisch: onze work-life balans is beter in evenwicht en de filedruk halveerde. Het ziet er dan ook niet naar uit dat we met z’n allen massaal gaan terugkeren naar kantoor. Hybride werken, waarbij je slechts een deel van je tijd op kantoor spendeert, is de toekomst. En dat zal natuurlijk een impact hebben op de bestaande kantoorruimtes. Cijfers tonen alvast dat bedrijven het afgelopen jaar 23% kantoorruimte minder gebruikten. Tegelijk werd het afgelopen anderhalf jaar meer dan ooit tevoren duidelijk dat onze grootsteden met een enorm plaatsgebrek kampen. Uit de nieuwe gemeente- en stadsmonitor blijkt dat 55,1% van de oppervlakte in steden is volgebouwd. Dat is bijna dubbel zoveel als in de rest van Vlaanderen (28,5%). Bovendien lag de bevolkingsgroei er de afgelopen tien jaar met 7,1% een stuk hoger dan in de rest van Vlaanderen (5,7%). De gevolgen daarvan laten zich raden: 1 op de 5 stedelingen vindt dat er onvoldoende groen is in zijn buurt, 1 op de 5 vindt dat er te weinig speelvoorzieningen zijn en maar liefst 1 op de 2 vindt dat er te weinig fietsenstallingen zijn.

Vlaams minister Bart Somers ziet daarom opportuniteiten in het overschot aan kantoorgebouwen: “Deze crisis was verschrikkelijk, maar ze heeft ook geleid tot nieuwe inzichten en kansen. Die moeten we nu grijpen. Het overschot aan kantoorgebouwen is een opportuniteit voor intelligente stadsontwikkeling. Slim omgaan met de schaarse ruimte die er nog is. Lokale besturen kunnen de conversie van kantoorgebouwen naar extra woningruimten of groen faciliteren door zoveel mogelijk bureaucratie te bannen uit hun vergunningsbeleid. Leg bijvoorbeeld geen te strenge voorwaarden op om de functie van een gebouw te wijzigen en verwacht geen onhaalbare ingrijpende verbouwingen bij de uiteindelijke beoordeling.”

Bovendien kan het ook een deel van de oplossing zijn voor de steeds toenemende stijging van de huur- en woonprijzen. De prijs van een appartement steeg in 2020 tot gemiddeld 244.112, een stijging van 6,8% in vergelijking met 2019. De prijzen stegen daarbij opnieuw sneller in de centrumsteden dan in de rest van Vlaanderen. En ook opvallend: corona heeft van terrasruimte een must gemaakt bij veel kopers. Door kantoorruimtes om te bouwen naar wooneenheden, kan de druk op de lokale woning- en huurmarkt verlicht worden en kunnen lokale besturen meer jongeren naar hun stad trekken.

Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw: “Momenteel lijken bedrijven zich al aan te passen aan een nieuwe meer hybride manier van werken. Daarbij kunnen hun kantoren vaak veeleer fungeren als ontmoetingsplaats voor hun werknemers die steeds meer aan telewerk doen. De omslag van kantoorruimte of een gedeelte ervan naar woonruimte is al enige tijd aan de gang en kan helpen om het residentiële aanbod in centrumsteden te vergroten. Daarbij zijn er aandachtspunten op gebouw- en op wijkniveau. Op gebouwniveau dient telkens geëvalueerd te worden welke renovatiewerken een omslag naar een woonfunctie vergen. Denk maar aan een grondige herinrichting, het belang van aangepaste nutsvoorzieningen en leidingen en de mogelijke energetische ingrepen. Een soepel vergunningsbeleid kan hierbij alvast een stimulans vormen. Op wijkniveau doen we er goed aan de woonbehoeften in kaart te brengen, de leefbaarheid van de buurt te bevorderen en het belang van gemengde projecten voor ogen te houden. Voldoende werkplekken in centrumsteden en aan collectieve vervoersknooppunten blijven immers van groot belang om o.a. het pendelverkeer te verduurzamen.”