Actualiteit
24 jun 2022

Coronavergoeding voor mobiliteit en openbare werken

Als gevolg van de COVID-19-pandemie werden vanaf 18 maart 2020 een aantal coronamaatregelen uitgevaardigd om de verspreiding van het COVID-19-virus in te perken. Een belangrijk onderdeel van de coronamaatregelen bestond uit het toepassen van de regels inzake social distancing, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, en quarantaineverplichtingen.

De meeste bouwbedrijven hebben doorgewerkt tijdens de lockdown die werd ingesteld vanwege de coronacrisis. Zeker in de wegen -en infrastructuursector zijn zij al snel opnieuw met de uitvoering van werken begonnen. Maar daar waren ook extra kosten aan verbonden. Aannemers waren verplicht bijkomende persoonlijke veiligheids- en gezondheidsmiddelen ter beschikking te stellen. Daarnaast waren er bijkomende kosten voor het woon-werkverkeer omdat collectief vervoer naar de bouwplaatsen werd beperkt.

Op 28 september 2020 bracht het departement MOW (Mobiliteit en Openbare Werken) de dienstorder MOW/MIN/2020/01 betreffende compensatie woon-werkverkeer en bijkomende veiligheids- en gezondheidsmiddelen tijdens de COVID-19-pandemie uit. Op basis daarvan konden bedrijven voor die extra kosten een vergoeding krijgen. Zij moesten dan wel die kosten kunnen bewijzen. Maar deze dienstorder dekte niet al de extra kosten, Onder meer de kosten veroorzaakt door de verplichte social distancing vielen uit de boot. Daardoor konden werken niet worden verdergezet of minder efficiënt worden uitgevoerd. Bouwbedrijven werden toen ook verplicht om een coronaverantwoordelijke aan te stellen.

Vandaar dat het departement MOW in 2022 met een tweede, aanvullende vergoedingsregeling naar voren is gekomen. . De nieuwe regeling, vervat in de dienstorder MOW/MIN/2022/01 van 17 juni 2022 betreffende een forfaitaire schadevergoedingsregeling voor schade en kosten t.g.v. de COVID-19-pandemie in overheidsopdrachten van het beleidsdomein MOW; komt boven op de dienstorder die voorzag in een vergoeding voor woon-werkverkeer en voor persoonlijke veiligheids-en gezondheidsmiddelen.

De nieuwe regeling bevat bovendien een forfaitaire vergoeding. Voor opdrachten onder de Europese drempel van € 5 382 000 euro bedraagt de toeslag op de vorderingsstaten voor de periode van 18 maart tot 7 juni 2020 1 %; voor de periode van 8 juni 2020 tot 31 mei 2021 0,75 % en voor de periode van 1 juni tot eind september 2021 0,5 %. Voor opdrachten boven € 5 382 000 kunnen bedrijven kiezen voor deze forfaitaire regeling of de reële kosten bewijzen. De aannemer moet wel hetzelfde stelsel kiezen - forfaitair of op basis van reële kosten - voor al zijn opdrachten.

Om in aanmerking te komen voor de vergoeding moest de aannemer binnen de 30 dagen formeel de feiten melden. Het percentage wordt berekend op 90 % van de bedragen van de vorderingsstaten. Voor werken die niet onder het domein van MOW vallen, is het niet gelukt een dergelijke algemene vergoedingsregeling te bekomen. Onder meer de opdrachten van lokale besturen vallen dus niet onder deze forfaitaire regeling.

Aanvragen kunnen worden ingediend tegen uiterlijk 31 december 2022.

Raadpleeg de dienstorder van MOW